donderdag 26 april 2007

De Arabische Republiek Egypte (Arabisch: Jumhuriyat Misr al-Arabiya) is een republiek in Noordoost-Afrika en ligt op de grens van Azië en Afrika. De totale oppervlakte van het land bedraagt 1.001.449 km2, en daarmee is Egypte ca. 24 keer groter dan Nederland. De grootste lengte is 1250 km, de grootste breedte 1100 km. Egypte grenst in het noorden aan de Middellandse Zee, in het noordoosten aan de Gazastrook (11 km) en Israël (266 km), in het oosten aan de Rode Zee en de Golf van al-Aqabah, in het zuiden aan Soedan (1273 km), en in het westen aan Libië (1115 km). De totale lengte van de kustlijn bedraagt 2450 km. Egypte ligt op twee continenten; het Suezkanaal scheidt het Afrikaanse deel van het Aziatische (Sinaï). Het Suezkanaal doorsnijdt de Isthmus (landengte) van Suez van Port Said tot Suez, en vormt de verbinding voor de zeescheepvaart tussen de Middellandse Zee en de Rode Zee. Het kanaal is 163 km lang, met een breedte die varieert van 365 tot 305 meter. Het kanaal heeft geen sluizen en de doorvaart vergt ca. 15 uur. De zeeroute van West-Europa naar het Verre Oosten wordt door het Suezkanaal verkort met 16.000 km.

Egyptes grondgebied bestaat bijna volledig uit woestijn, ca. 96%. Het bewoonbare gebied is slechts 55.000 km2 groot en omvat de vallei en de delta van de Nijl, de kustgebieden langs de Middellandse en de Rode Zee en een paar oasen in de Westelijke Woestijn. Fysisch-geografisch kan het land in vier gebieden worden verdeeld: het Nijlgebied, de Westelijke Woestijn, de Oostelijke Woestijn en het Sinaïgebied. Het Nijlgebied strekt zich 1250 km uit van de Soedanese grens tot de Middellandse Zee, is een vlak landschap, smal en bochtig. Vanaf de Soedanese grens tot ongeveer 320 km stroomafwaarts gaat de smalle Nijlvallei dwars door het Nubische zandsteen. Door de bouw van de Hoge Dam bij Aswan heeft zich hier het Nassermeer gevormd. Veertig kilometer ten noorden van Aswan is de alluviale vlakte ongeveer 16 km breed en zij wordt nog breder vanaf Isna, waar de Nijl tussen witte, steile kalksteenoevers stroomt. De grootste breedte van het Nijldal bedraagt 20 km. Van Aswan tot Assioet spreekt men van Opper-Egypte, daarna tot Caïro van Midden-Egypte. Bij Caïro begint de Nijldelta (of Neder-Egypte), waar het grootste gedeelte van de Egyptische bevolking woont, een driehoekig alluviaal gebied, dat zich uitstrekt over een afstand van ca. 160 km van Alexandrië in het westen naar Port Said in het oosten. Meteen landinwaarts vanaf de kust bevindt zich een zone met moeras en brakke lagunes, waarvan gedeelten worden drooggelegd voor de landbouw. Ten westen van het Nijldal ligt de Westelijke of Libische Woestijn (Arabisch: Al-Sahra al-Gharbiyah), een zeer droog plateau dat ongeveer 75% van het totale grondgebied omvat, en het meest oostelijke deel van de Sahara. Deze woestijn heeft een gemiddelde hoogte van driehonderd meter. Het gebied is opgebouwd uit drie plateaus: twee van kalksteen, de Gilf al-Kabir en al-Diffah (Lybisch Plateau) en een groot plateau van zandsteen, het Nubisch plateau. Ca. 15% van de woestijn is bedekt met zandduinen. De Grote Zandzee (Bahr al-Rimal) strekt zich over honderden kilometers uit, en is daarmee het grootste duinengebied ter wereld. Bij een bepaalde duinvorm, het zogenaamde sikkelduin, wordt de helling door de aanhoudende wind steeds steiler en ontstaan er kleine lawines. Door dit wegglijdende zand verplaatsen de duinen zich geleidelijk. De afstand waarover dit gebeurt, varieert van enkele centimeters tot wel twintig meter per jaar. Grote oasen komen voor in de zeven grote en een aantal kleine depressies waar zoet water wordt aangeboord. Daar woont ook de enige woestijnbevolking. De grootste oasen zijn Siwah, al-Bahriyah, al-Farafirah, al-Dakhilah en al-Kharigah. De al-Qattarah-depressie, tot 130 m onder de zeespiegel en 20.000 km2 groot, is te zout voor menselijke bewoning en een van de heetste gebieden op aarde. Er zijn temperaturen gemeten van ca. 60°C. Andere diepe depressies zijn al-Fayyum (ca. 2 miljoen inwoners) en Wadi al-Natrun. De depressies zijn ontstaan door een combinatie van bodemverzakkingen en wind- en watererosie. De Oostelijke of Arabische Woestijn (al-Sahra al-Sharqiyah) strekt zich uit van de Nijlvallei tot de Rode Zee en gaat in het zuiden over in de Nubische Woestijn. Aan de noordkant liggen twee plateaus, de noordelijke en zuidelijke ‘Galala’. Evenwijdig aan de kust strekt zich het roodbruine Rode Zeegebergte uit met toppen van meer dan 1500 meter: de Dzjebel Sjajib reikt tot 2187 meter. De afwatering van de bergen heeft hier in het verre verleden een netwerk van diepe wadi’s geschapen, die de bergruggen van elkaar scheiden. Hier zwerven nomadische herders, die aan veeteelt doen dankzij het water uit de hier en daar voorkomende bronnen en verborgen holtes of dat van onder de droge beddingen van de wadi's naar boven wordt gehaald. Op honderden meters hoogte boven de zeespiegel tonen fossielen in de kalksteen dat dit gebied ooit een zeebodem is geweest. Het schiereiland Sinaï (ca. 6% van de totale oppervlakte) wordt door het Suezkanaal en de Golf van Suez gescheiden van de Oostelijke Woestijn en de Nijldelta. Dit onregelmatige, driehoekige plateau bereikt zijn grootste hoogte in het zuiden, waar de Dzjebel Katherina de hoogste berg van Egypte (2641 m) vormt van een spectaculair berggebied. Dit gebergte is ongeveer 50 miljoen jaar geleden ontstaan door het uit elkaar drijven van de continentale platen. Een andere hoge berg is de heilige Dzjebel Musa (Berg Sinaï), 2285 meter. Ten noorden van dit berggebied ligt het gortdroge al-Tih Plateau, dat doorsneden wordt door enorme wadi’s, en naar het noorden toe plaats maakt voor de kustvlakte met een gordel van zandduinen. Vulkanische gesteenten, kalk- en zandsteen zorgen voor kleurrijke contrasten van rood, groen en geel.

De enige bewoonde plekken ten westen van de Nijl-vallei en de Delta vormen oases of ‘wahat’ in de Libische Woestijn. Op zeven plaatsen komt genoeg water naar boven om permanente bewoning mogelijk te maken. Deze waterbronnen liggen op plaatsen waar waterhoudende grondlagen aan de oppervlakte komen. Soms worden die waterbronnen gevoed door regenwater dat in de omringende bergen is gevallen en zich in de grondlagen verzameld heeft. Soms komt het water omhoog uit fossiele watervoorraden (25.000-50.000 jaar oud), gevormd in periodes dat het klimaat in de Sahara veel vochtiger was dan op dit moment. De grootste ‘oase’ is die van al-Fayyum, met bijna twee miljoen inwoners. Eigenlijk is het geen echte oase, omdat het zijn water betrekt van de Nijl via de gekanaliseerde Bahr Yusuf, die bij al-Lahun de depressie binnenstroomt en zich daar vertakt in een spinnenweb van kanaaltjes. Ook de 24 meter beneden zeepeil liggende oase Wadi al-Natrun raakt steeds meer verbonden met de ‘bewoonde‘ wereld, onder andere door de weg Caïro-Alexandrië die er vlak langs loopt. Wadi al-Natrun is ongeveer 40 km lang, tussen de 8 en 10 km breed. Door het hoogteverschil bereikt uit de Nijl afkomstig grondwater de vallei, waar het weer aan de oppervlakte komt. Daardoor, in combinatie met de sterke verdamping, hebben zich zoutmeren gevormd, die in de zomer helemaal opdrogen. Wat achterblijft is keukenzout en natriumhydroxyde, een stof die in de tijd van de farao’s gebruikt werd als bestanddeel van balsem. Siwa is de meest afgelegen oase en ligt op het laagste punt van een depressie (-18 meter). De oase heeft honderden bronnen, 400.000 dadelpalmen en een overvloed aan olijven, sinaasappelen en druiven. Het is een on-Egyptische wereld, waarvan de inwoners geen Arabisch spreken, maar een Berbers dialect, het Siwi. Het gebied rond de oase was tot 1991 een verboden militaire zone, maar is nu opengesteld voor toeristen en buitenlandse investeerders. De oases Dakhla, El-Kharga en Bahariya zijn langgerekte linten van dorpen en plantages. De oase El-Kharga, op 1065 km van Caïro, is zeer lang en strekt zich uit over een lengte van bijna tweehonderd kilometer. In Bahariya bevindt zich een grote ijzerertsmijn, en vlak bij de Dakhla-oase is een fosfaatmijn geopend. De kleine oase Farafra ligt op een vlakte te midden van zandduinen. De terrasvormige landbouwgronden van de oases zijn beplant met groenten, fruit, granen, de klaversoort ‘bersim’, dadelpalmen en olijfbomen.

Geen opmerkingen: